Schrijfsels: Deceptie

‘Lieverd?’

Hij lacht naar me. Naast zijn mond verschijnen de meest perfecte imperfecties die een gezicht kunnen tonen. Het zijn rimpels die laten zien dat een leven in positiviteit heeft geweekt, iets te lang om nog terug te kunnen springen in originele gladde staat, een beetje als je vingers na een te lang genoten douche. Het siert hem. Alles siert hem. Het wilde, woelige haar wat alle kanten op springt, de beginnende baard die op geen enkele plaats even lang lijkt te zijn. Zelfs het feit dat hij een knoopje van zijn blouse vergeten is vast te doen wordt hem vergeven. Zo was hij, en zo zal hij ook altijd zijn. Je kunt niet niét van hem houden, heb ik op harde wijze ondervonden. Het was niet mijn bedoeling om nu nog naar hem te kunnen kijken. Het is zo lang geleden dat wij elkaar ontmoetten, immers, en ik heb hem al zo vaak in eeuwige tirades duidelijk gemaakt dat ik hem liever als sneeuw voor de zon zou zien verdwijnen. Maar onze relatie was te koud en ijzig om hem te laten smelten. Daarom zie ik hem vandaag nog steeds. Vandaag zie ik hem, zoals ik hem elke dag opnieuw zie. De vraag is alleen nog voor hoe lang. 

Wij deden graag alsof we alles van elkaar wisten, en alsof een luttele seconde oogcontact genoeg was om te weten waar de ander naar verlangde, maar niets is minder waar. Eigenlijk zijn de dingen die ik van hem weet op één hand te tellen. Het mooie was dat het niet zoveel uitmaakte. Onze relatie was niet zoals alle andere. Zo waren wij niet, en zo zullen wij ook nooit zijn. Hoe minder we van elkaar weten, hoe beter. Zo waren we immers al drie jaar voldoende gelukkig geweest. Maar met voldoende gelukkig zijn ga ik het niet redden.

Als je ziek bent en niemand weet het, maakt dat je niet minder ziek. Toch geloofde ik dat altijd. Zolang je emoties, gebeurtenissen en gedachtes diep wegstopt op een plek waar niemand komt, dan bestaan ze niet meer en hoef je je er ook geen zorgen meer om te maken. Wellicht één van de grootste decepties die mij tijdens mijn jeugd is aangepraat. ‘Denk maar aan leuke dingen, dan vergeet je alle zorgen’. Maar het is niet zo. Het werkte misschien vroeger nog, toen het enige waar ik mij druk om maakte was of ik wel het toetje met de meeste snoepjes had gekregen. Maar niet als je ziek bent. Je lichaam wordt vanbinnen nog steeds opgevreten door bacteriën, virussen of tumoren, hoe hard je ze ook weg wenst en kwijtscheldt. Dat verandert niet door woorden of gedeeld sentiment. Dood ga ik nog steeds. Snel, ook. En hij is de enige die dat nog niet weet. Nog niet. Over enkele seconden gaat een destructieve zin mijn mond verlaten en dan weet hij het wel. Zuurstofrijke lucht vult mijn longen, en net op het moment dat ik mijn stembanden wil laten trillen, loopt hij op me af en drukt zijn lippen zachtjes op de mijne.

Ik denk dat ik het morgen maar vertel.

(PS: Nog even voor de duidelijkheid: als ik dit soort “schrijfsels” schrijf, betekent dat dat het fictie is, jongens en meisjes. Ik heb geeneens een man aan wie ik het zou kunnen vertellen, dus maak je geen zorgen, je hebt niks gemist. Kusjes en knuffels.)

Plaats een reactie